Verhaal
Alles heeft een reden
Vandaag, 23 oktober 2024, heb ik afscheid genomen van mijn bonusmoeder. Nee, ze is niet getrouwd met mijn vader. Die was sowieso niet in beeld. Ze was de zus van mijn moeder die zich samen met haar man, mijn ome Jan, jarenlang heeft bekommerd om mijn broer en mij.
Als je het verhaal erachter niet kent denk je, een tante. Nou en? Ze was echter niet zomaar een tante! Soms heb je als mens, en zeker als kind, iemand nodig die er voor je is. Iemand die voor jou het verschil kan maken. Zo iemand was tante Rie. Helaas al jaren minder, door haar afnemende gezondheid, maar voor mij is ze een ongelooflijk belangrijk anker geweest.
Het leven van mijn oudere broer (Wim) en van mij voltrok zich niet zoals bij veel mensen. Natuurlijk, ieder huisje heeft zijn kruisje, maar toch was de start al niet warm en geborgen. Mijn moeder was jong toen zij ziek werd. Haar moeder had hetzelfde: schizofrenie. Of, zoals we tegenwoordig zeggen, een psychotische kwetsbaarheid. Na de geboorte van mijn broer had de ziekte een vlucht genomen. Ik heb weleens gezegd dat ik dus eigenlijk niet geboren had moeten wordenDat zou ik nu niet meer zeggen. Alles heeft een reden. Dat is mijn mantra geworden.
Achteraf was duidelijk dat het er bij ons thuis vreemd aan toe ging. Mijn vader was na mijn geboorte formeel nog wel, maar in de praktijk nauwelijks in beeld. Mijn zieke moeder moest in haar eentje 2 kinderen opvoeden. Na mijn 6e verjaardag heeft mijn vader ons achtergelaten bij haar en vertrok met een rode geruite koffer uit ons leven. De zussen en broers van mijn moeder (ze had 2 zussen en 3 broers) probeerden tot haar door te dringen, wilden haar helpen, maar dat liet ze niet toe. Uit vrees dat de kinderbescherming ons weg zou halen, hebben ze er nooit iemand bijgehaald. Dat deden ze met de beste intenties. Tante Rie heeft me later wel eens toevertrouwd dat ze daar altijd twijfels over heeft gehouden. Was dat wel het beste voor jullie? Daar kan natuurlijk niemand een antwoord op geven. We zijn niet weggehaald en wie weet wat er dan met ons gebeurd zou zijn?!
De jaren daarna waren pittig. Hoewel Wim en ik dat zelf niet zo doorhadden. Als kind weet je niet beter. In de achterkamer stond een fauteuil waar de was op werd gegooid nadat het van de lijn was gehaald. Als we sokken nodig hadden, moest alles doorzocht worden om een passende tweede te vinden. Dagelijks kregen we 2 lepels levertraan en krullen groene zeep te eten. Daar werd ons lichaam schoon van. Pas toen ik 9 jaar was en soms bij een vriendinnetje mocht eten of spelen, ontdekte ik het er daar anders aan toe ging dan bij ons. Onze tafel stond niet gedekt met thee en brood als we tussen de middag thuiskwamen. Bij ons speelden nooit andere kinderen. Als we thuiskwamen uit school was het afwachten; hoe hangt de vlag erbij? Is het rustig? Loopt ze gillend door het huis? Dat bracht altijd de nodige spanning met zich mee. Ooit heeft ze alle boeken die we hadden bij de vuilnis aan de straat gezet. Ik ontdekte dat en haalde ze weer naar binnen. Dat was van korte duur. Zo verloor ik een boek, gekregen van tante Rie, dat me dierbaar was: De hut van oom Tom. Koken deed mijn moeder op een gegeven moment alleen nog maar op zondag. Op de andere dagen wandelden Wim en ik naar snackbar Pola in de Staatsliedenbuurt. Patat, kroket, frikadel, dat was ons reguliere diner. Dit is slechts een klein inkijkje.
Op de zondagen kwamen alle ooms, tantes, nichtjes en neefje naar opa en oma toe. Oma had ook schizofrenie, maar daar hebben wij als kind nooit iets van gemerkt. Mijn moeder was er op die zondagen bijna nooit bij. Ook niet bij schoolreisjes of een optreden op school. We misten haar toen niet. We wisten niet beter. Dat gemis is pas achteraf tot ons doorgedrongen.
De meeste tijd hadden onze tantes en ooms geen idee wat er zich bij ons allemaal afspeelde. We zagen ze regelmatig. Ze namen ons mee naar de voetbal of de camping. We vertelden echter nooit wat er speelde. Pas veel later hebben kregen ze meer te horen. Als kind ben je enorm loyaal. Geen haar op je hoofd die bedenkt dat je maar beter wel uit de school kunt klappen. Het was zoals het was of misschien heeft alles een reden.
Mijn tante en oom waren ook zeer betrokken toen Wim ook ziek werd. Ik was toen zo'n 17/18 jaar. Achteraf waren er al langer signalen geweest. Die zijn allemaal gemist. Iets waar mijn tante boos (op zichzelf) en verdrietig over was. Dat zou haar nooit meer gebeuren nadat mijn moeder ziek was geworden. Helaas liep dat anders. Ik had inmiddels mijn echtgenoot ontmoet. Hij was mijn steun en toeverlaat, zo jong als we waren. Hij heeft mijn moeder leren kennen in een slechte tijd en heeft Wim ziek zien worden. Grappig genoeg kon hij het met mijn moeder vanaf het eerste moment heel goed vinden. Hetzelfde gevoel voor humor speelde daarin een grote rol.
Enige tijd nadat Wim ziek werd ontdekte ik, via mijn tante Rie, Ypsilon. Het is bijna niet na te vertellen hoeveel ik daaraan heb gehad! Ik kon er niet onderuit om ook zelf hulp te zoeken bij een therapeute. Daar heb ik een aantal jaren gesprekken gehad, zowel individueel als in een groep. Ik durfde zelden voor mezelf op te komen en probeerde het iedereen naar de zin te maken. Had totaal geen zelfvertrouwen en schaamde me enorm. Dat had veel impact op mijn leven. Voor mij heeft de therapie mijn leven voorgoed veranderd. Gedurende al die jaren was daar altijd tante Rie. Geduldig luisteren, vragen stellen, antwoorden geven, lachen en huilen. Wat een weelde was dat! Zoals mijn zoon zegt: een topwijf! Ook mijn man was een rots in de branding. Hij heeft het flink te verduren gehad tijdens mijn jaren therapie. Hij is er nog, dus we hebben het samen gered.
Als mensen iets over mijn achtergrond horen is het eerste wat ze zeggen: wat zal dat zwaar geweest zijn! Natuurlijk, makkelijk was het niet, maar inmiddels kan ik zeggen dat het mijn leven niet meer beheerst. Ik ben me ervan bewust dat het kind en zus zijn van iemand met een psychische probleem andere uitdagingen brengt dan voor ouders. Soms spreek ik mensen die hier een weg in hebben gevonden. Vaak lukt ze dat door veel te lezen, heel veel te praten met onder anderen ervaringsgenoten, mee te doen aan cursussen en trainingen en ook door open te staan voor hulp. Bijvoorbeeld van een therapeut. Ik zou iedere naaste gunnen dat er een leven is naast alle zorgen en verdriet.
Ik ben al lang actief voor Ypsilon. Heb er ook gewerkt met als belangrijkste functie de telefonische adviesdienst. Ik ben nu werkzaam als familie-ervaringsdeskundige. Als ik iets heb meegenomen door de jaren heen is het wel dat naasten dolenden en roependen in de woestijn zijn. Tegenwoordig hebben we internet, maar zelfs daarmee is het nog niet vanzelfsprekend dat mensen de juiste informatie kunnen vinden. Er staat zo veel op, ook onzin. Zie daar als leek maar wijs uit te worden. Mijn ervaringen neem ik ook mee in mijn vrijwilligerswerk voor de Stichting Naastentraining. Zo kan ik met alles wat ik zelf heb meegemaakt en in de loop der tijd heb gehoord iets positiefs doen voor anderen. Dat geeft me voldoening. Zoals gezegd: alles heeft een reden.
Marja Hasert
Oktober 2024
Geen reacties gevonden..