Bericht
MIND in euthanasiediscussie: 'Luister naar cliënten en naasten'
"Breng in de euthanasiediscussie ook het cliënten- en naastenperspectief naar voren en doe recht aan de diverse ervaringen en zienswijzen die er zijn." Dat schrijft MIND in haar standpunt over euthanasie bij psychisch lijden. De tekst is gepubliceerd in samenspraak met de werkgroep suïcidepreventie, waar ook Ypsilon deel van uitmaakt.
Mensen die ondraaglijk psychisch lijden en dit als uitzichtloos ervaren, moeten hier het gesprek over kunnen voeren. Eén van de gevolgen van dit lijden kan het hebben van een doodswens zijn. MIND vindt het belangrijk dat deze wens erkend wordt en mensen een luisterend oor vinden als zij hierover willen spreken. Bij hun behandelaar of andere professionals, bij lotgenoten en/of bij ervaringsdeskundigen. Vervolgens moeten mensen, onder voorwaarden en voorzien van goede informatie, toegang kunnen krijgen tot een euthanasie-traject.
Initiatief van de cliënt
De eerste voorwaarde is dat dit op initiatief van de cliënt gebeurt. En dat euthanasieniet als behandeloptie door een behandelaar wordt aangeboden. Professionals moeten daarom nooit spreken over uitbehandeld: ook buiten de ggz kunnen oplossingen bijdragen aan (gedeeltelijk)herstel of het leren leven met de aandoening. Het is de taak van professionals om mensen te blijven motiveren, klachten te verlichten en te begeleiden naar mogelijkheden.
Toegankelijke en kwalitatieve ggz
Tweede voorwaarde is dat de ggz goed en toegankelijk moet zijn. Een vraag naar euthanasie mag niet het gevolg zijn van lange wachttijden, ontoegankelijke, onbetaalbare of onvoldoende kwalitatieve zorg. Mensen met zwaar psychisch lijden en een eventuele aanhoudende doodswens moeten tevens kunnen rekenen op een veilige woonomgeving, zingeving en activiteiten. Waarbij het netwerk (de naasten) zoveel mogelijk betrokken wordt. Eigen regie, samen beslissen en maatwerk zijn essentieel.
Open gesprek
Derde voorwaarde is dat mensen binnen en buiten de behandelsetting kunnen spreken over hun psychisch lijden en hun eventuele doodswens. MIND pleit daarom voor ondersteuning vanuit het sociaal domein door middel van een landelijk dekkend netwerk van zelfregie- en herstelinitiatieven. Deze laagdrempelige locaties bieden mensen de ruimte om open en gelijkwaardig met lotgenoten en/of ervaringsdeskundigen te spreken en te luisteren. Over hun psychische lijden, maar indien gewenst ook over de dood en euthanasie.
Aandacht voor naasten
Een vierde voorwaarde is dat er voldoende aandacht moet komen voor naasten van mensen die psychisch lijden en een euthanasie-traject starten. Ook tijdens een euthanasie-traject is samenwerking in de triade (zorgverlener, cliënt en naaste) essentieel. MIND pleit ervoor dat naasten in ieder geval eenmalig hun visie kunnen delen en de context vanuit hun optiek kunnen schetsen. Passende ondersteuning voor naasten van mensen met een doodswens zou vanzelfsprekend moeten zijn.
Goede communicatie
Een vijfde voorwaarde, tot slot, is dat in alle communicatie en media-uitingen over euthanasie, neutraliteit voorop moet staan. MIND vindt dat hierin ruimte moet komen voor verschillende ervaringen met ondraaglijk psychisch lijden. Daarnaast moet er meer aandacht komen voor de impact van de berichtgeving over euthanasie op de ontvanger. In elk geval door ontvangers erop te wijzen waar zij met vragen terecht kunnen.

Geen reacties gevonden..